T: 015 55 68 90

Nieuwsbrief november 2017

Verzet en hoger beroep

Met onze nieuwsbrieven trachten we u op de hoogte te houden van recente juridische ontwikkelingen en wetswijzigingen. Ook het procesrecht ontsnapt niet aan het vizier van minister Geens. De rechtsmiddelen van verzet en hoger beroep – in strafzaken en in burgerlijke zaken – werden door diverse Potpourri-wetten drastisch gewijzigd.

Eerst worden de regels van verzet en hoger beroep in strafzaken overlopen. Daarna worden deze rechtsmiddelen in burgerlijke zaken besproken.

 

- Verzet in strafzaken

Al te vaak werd in het verleden verstek gelaten in strafzaken (o.m. om een verjaring van de feiten te bekomen) zonder enige sanctie hierop. Om dergelijke misbruiken tegen te gaan heeft de wetgever voortaan de mogelijkheden om verzet in te stellen drastisch beperkt.

De verzetsprocedure blijft openstaan wanneer een persoon geen kennis van de dagvaarding heeft en bijgevolg evenmin van de zittingsdatum (bv. omdat deze dagvaarding niet aan hem persoonlijk werd betekend). Het is aan het openbaar ministerie (of de burgerlijke partij) om het tegenbewijs te leveren dat de verzetdoende partij wel degelijk kennis had van de dagvaarding.

Wanneer daarentegen vaststaat dat een persoon kennis heeft gehad van de dagvaarding in de procedure waarin hij verstek heeft laten gaan, moet hij voortaan gewag maken van overmacht of van een wettige reden van verschoning ter rechtvaardiging van zijn verstek bij de bestreden rechtspleging, waarbij het erkennen van de aangevoerde overmacht of reden overgelaten wordt aan het soevereine oordeel van de rechter (nieuw art. 187 Sv.).

De verzetdoende partij zal m.a.w. zelf de verschoonbare reden van zijn afwezigheid moeten aanbrengen, opdat de rechter haar verzet zou toelaten. Overmacht wordt echter zeer beperkend geïnterpreteerd door de rechtspraak. Volgens het Hof van Cassatie kan overmacht alleen voortvloeien uit een omstandigheid buiten de wil van de verzetdoende partij om en die daardoor noch voorzien noch vermeden kon worden. Ook de nalatigheid van bv. de raadsman wordt toegerekend aan de verzetdoende partij.

Wettige reden van verschoning wordt niet nader gedefinieerd in de wet. Overeenkomstig voormeld artikel is de rechtbank vrij om dit begrip in te vullen. De verzetdoende partij zal dan ook volledig afhankelijk zijn van de goodwill van de rechtbank.

De nieuwe bepalingen inzake verzet zijn in werking getreden op 1 maart 2016. Dit houdt in dat deze van toepassing zijn op het verstek dat een partij na 29 februari 2016 laat gaan.

 

- Hoger beroep in strafzaken

De gewone termijn om hoger beroep in te stellen in strafzaken werd gewijzigd. De beroepstermijn werd verlengd van vijftien dagen naar dertig dagen. Deze termijn wordt berekend vanaf de datum van uitspraak of de betekening ervan in geval van verstek.

Het openbaar ministerie beschikt over een bijkomende termijn van tien dagen om hoger beroep in te stellen, nadat de beklaagde of de burgerrechtelijke aansprakelijke partij hoger beroep heeft ingesteld (het zogenaamde “volgappel”). Aangenomen wordt dat deze bijkomende termijn wordt toegevoegd aan de normale beroepstermijn en niet afhankelijk is van de datum waarop effectief hoger beroep werd ingesteld.

Tot slot werd de bijzondere beroepstermijn van de burgerlijke partij ook verlengd. Wanneer het hoger beroep gericht is tegen de burgerlijke partij, beschikt zij over een bijkomende beroepstermijn van tien dagen (komende van vijf dagen) om hoger beroep in te stellen tegen de beklaagden en de burgerrechtelijk aansprakelijke personen die zij in de zaak wil doen blijven.

Daarnaast werd het invullen van een verzoekschrift houdende grieven verplicht. De wet bepaalt dat het grievenformulier mag worden gebruikt i.p.v. een verzoekschrift. Dit bestond reeds in de praktijk bij sommige rechtbanken, waarbij naast de verklaring van hoger beroep ook een grievenformulier ter griffie werd ingevuld. Zodoende had de appelrechter reeds een indicatie waarom hoger beroep werd ingesteld.

Deze verplichting die op straffe van verval van het hoger beroep geldt, is van toepassing op elke partij, dus ook op het openbaar ministerie en de burgerlijke partij. Hiermee bakent de partij die hoger beroep instelt (de appellant) de contouren van haar hoger beroep strikt af.

Wat wordt verstaan onder een grief? Volgens het Hof van Cassatie betreft het de specifieke aanwijzing door de appellant van een afzonderlijke beslissing van het beroepen vonnis, waarvan hij de hervorming door de appelrechter vraagt. Het is niet vereist dat de appellant in zijn verzoekschrift of zijn grievenformulier reeds opgave doet van de redenen waarom hij die hervorming vraagt.

Ook deze nieuwe bepalingen inzake hoger beroep zijn van toepassing vanaf 1 maart 2016. De nieuwe beroepstermijnen, alsook de verplichting om grieven te formuleren gelden onmiddellijk voor hangende procedures waarvan de oude beroepstermijnen op 1 maart 2016 nog niet waren verstreken.

 

- Verzet in burgerlijke zaken

Opmerkelijk is dat er weinig aandacht werd besteed aan de beperkte mogelijkheden om verzet in burgerlijke zaken in te stellen. Ingevolge Potpourri V werd de tekst van artikel 1047 Ger.W. lichtjes aangepast met nochtans grote gevolgen.

Voormeld artikel bepaalde tot voor kort dat tegen ieder verstekvonnis verzet kon worden gedaan, onverminderd de bij de wet bepaalde uitzonderingen. Oorspronkelijk wou de wetgever het verzet enkel toelaten wanneer de verzetdoende partij aantoont dat omstandigheden buiten haar wil haar redelijkerwijze hebben belet of, indien de dagvaarding aan de persoon werd betekend, het haar onmogelijk hebben gemaakt te verschijnen. Deze versie heeft het uiteindelijk niet gehaald.

In de huidige versie is de wetgever nog een stap verder gegaan. Voortaan is de mogelijkheid om verzet in te stellen beperkt tot ieder verstekvonnis dat in laatste aanleg is gewezen, zonder bovenstaande voorwaarden. Het betreft hier vonnissen die niet vatbaar zijn voor hoger beroep, zoals vonnissen onder een bepaald bedrag (in enige en laatste aanleg) en vonnissen in graad van beroep.

Hiermee heeft de wetgever het recht om verstek te laten gaan dus quasi volledig afgeschaft. De versteklatende partij verliest met andere woorden een aanleg, gezien zij enkel tegen een dergelijk verstekvonnis hoger beroep kan instellen. Terwijl in strafzaken men nog kan aantonen dat er sprake is van overmacht of wettige reden van verschoning om verzet in te stellen, geldt dit alleszins niet (meer) in burgerlijke zaken.

Oorspronkelijk bepaalde artikel 806 Ger.W. dat een verstekvonnis binnen het jaar moest worden betekend. Gebeurde dit niet, werd het verstekvonnis als onbestaande beschouwd, waardoor men een nieuw vonnis diende te vragen. Deze verplichting werd afgeschaft door Potpourri I.

In de plaats hiervan bepaalt huidig artikel 806 Ger.W. dat de rechter in het verstekvonnis voortaan de vorderingen of verweermiddelen van de verschijnende partij moet inwilligen, behalve in zoverre de rechtspleging, die vorderingen of middelen strijdig zijn met de openbare orde, met inbegrip van de rechtsregels die de rechter krachtens de wet ambtshalve kan toepassen.

Tot slot schorsen het verzet of hoger beroep van de versteklatende partij de tenuitvoerlegging van een verstekvonnis, behoudens de uitzonderingen die de wet bepaalt of tenzij de rechter anders beveelt.

 

- Hoger beroep in burgerlijke zaken

Tot slot werd er ook gesleuteld aan de principes inzake het hoger beroep in burgerlijke zaken.

Vooreerst is hoger beroep voortaan niet meer mogelijk voor beslissingen alvorens recht te doen (tussenvonnissen). Wanneer de rechter bv. een deskundigenonderzoek beveelt in een tussenvonnis nadat hij de aansprakelijkheid van een partij heeft vastgesteld, kan tegen dit tussenvonnis enkel hoger beroep worden ingesteld samen met het hoger beroep tegen het eindvonnis. Uitzonderingen zijn de beslissingen inzake bevoegdheid of wanneer de rechter anders bepaalt.

Een tweede wijziging betreft de uitvoerbaarheid van eindvonnissen. Voortaan heeft het hoger beroep geen schorsende werking meer ten aanzien van eindvonnissen, die uitvoerbaar bij voorraad zijn. Ook hier geldt de uitzondering wanneer de rechter anders beveelt of behoudens de uitzonderingen die de wet bepaalt. Tussenvonnissen zijn daarentegen steeds van rechtswege uitvoerbaar bij voorraad.

Met de afschaffing van de schorsende werking van het hoger beroep wenste de wetgever tegemoet te komen aan de verzuchtingen vanuit de praktijk. Al te vaak werd hoger beroep ingesteld om de tenuitvoerlegging van het eerste vonnis te schorsen als enige of voornaamste reden.

Voor verdere vragen kunt u steeds ons kantoor contacteren.

 

(De nieuwsbrieven van KONSILIO Advocaten zijn louter informatief en ten behoeve van het cliënteel. De inhoud ervan kan niet worden beschouwd als een volwaardig juridisch advies. Voor concrete vragen of informatie aangepast aan een persoonlijke situatie kunt u uiteraard ons kantoor bereiken.
Er wordt getracht om de informatie in de nieuwsbrieven zo actueel en volledig mogelijk te verstrekken. De informatie hierin kan echter achterhaald zijn door recente wijzigingen. KONSILIO Advocaten kan op generlei wijze aansprakelijk gesteld worden voor de juridische volledigheid van zijn nieuwsbrieven.)

Laatste Nieuws