T: 015 55 68 90

Nieuwsbrief februari 2020

Rechtspraak in het verkeersrecht

Dat het verkeersrecht iedereen treft en aanbelangt, is een open deur intrappen. Dit blijkt uit de veelvuldige rechtspraak van het Hof van Cassatie, dat zich regelmatig moet uitspreken in deze materie. Hieruit hebben we een tweetal interessante arresten geselecteerd.

In een eerste arrest verduidelijkt het Hof van Cassatie wat moet worden verstaan onder het “gebruik” van een draagbare telefoon. Immers was het onduidelijk of het louter in de hand hebben van een gsm zonder te bellen of een sms te verzenden een verkeersovertreding uitmaakte.

Het tweede arrest betreft de vraag of het stakingsrecht kan worden ingeroepen wanneer men vervolgd wordt voor verkeersbelemmering.

Deze arresten worden hierna besproken.

 

Arrest van 14 januari 2020

Artikel 8.4 Wegcode bepaalt dat een bestuurder geen gebruik mag maken van een draagbare telefoon die hij in de hand houdt, tenzij zijn voertuig stilstaat of geparkeerd is. Een inbreuk hierop vormt een overtreding van de tweede graad en wordt gesanctioneerd met een geldboete van minstens 160 EUR (en een facultatief rijverbod van minstens 8 dagen).

De vraag stelde zich hoe het begrip “gebruik maken” moest worden geïnterpreteerd. Volstaat het in de hand hebben van een gsm of moet de bestuurder effectief een handeling verrichten (bellen of een sms verzenden) om strafbaar te zijn? Het Hof van Cassatie heeft dit in zijn arrest van 14 januari 2020 verduidelijkt.

Volgens het Hof moet dit begrip in zijn normale betekenis worden uitgelegd. In zijn normale betekenis houdt dit in dat dit gebruik niet wordt beperkt tot een welomschreven handeling zoals bellen of sms’en. Het in de hand houden door de bestuurder van een draagbaar telefoontoestel tijdens het rijden impliceert dat dit toestel wordt gebruikt.

Uit dit arrest kan worden afgeleid dat wanneer een bestuurder zijn gsm in de hand neemt om deze op te laden of in een autohouder te plaatsen tijdens het rijden, hij een strafbare handeling stelt.

De termen “stilstaan” en “parkeren” houden niet in dat het gebruik toegelaten zou zijn wanneer men in de file staat of voor een rood licht wacht. Stilstaan of parkeren betreffen immers de situatie waarbij personen in- of uitstappen of zaken worden geladen of gelost.

Daarentegen valt het gebruik van een mobiele telefoon, zonder dat de bestuurder deze in de hand houdt, buiten het toepassingsgebied en is dus toegelaten. Een bestuurder die een telefoon niet in de hand heeft, maar wel tussen de schouder en het hoofd plaatst om te bellen, kan alleszins niet worden vervolgd voor een inbreuk op deze bepaling.

 

Arrest van 7 januari 2020

Een tweede interessante casus betrof de verhouding tussen enerzijds het misdrijf van verkeersbelemmering (strafbaar op basis van artikel 406, eerste lid Sw.) en anderzijds het stakingsrecht.

Artikel 406, eerste lid Sw. viseert o.m. het kwaadwillig belemmeren van het verkeer op de weg door enige handeling die het verkeer met of het gebruik van vervoermiddelen gevaarlijk kan maken of die ongevallen kan veroorzaken bij het gebruik van of het verkeer met die vervoermiddelen. Deze bepaling werd recent nog verstrengd om het fenomeen van trouwstoeten tegen te gaan (zie onze nieuwsbrief van juni 2018).

Een vakbondsvoorzitter had in het kader van een stakingsactie diverse wegblokkades aangebracht in de Antwerpse haven. Schijnbaar was hij, na politietussenkomst, herhaaldelijk de rijbaan opgelopen om het verkeer tegen te houden en te hinderen. Ten gevolge hiervan werd hij vervolgd én uiteindelijk veroordeeld door het hof van beroep wegens verkeersbelemmering, ondanks het feit dat zich beriep op zijn stakingsrecht. Ook voor het Hof van Cassatie ving hij bot.

Het begrip “kwaadwilligheid” werd door het Hof omschreven als een persoon die doelbewust een situatie veroorzaakt die van aard is dat daardoor voertuigverkeer gevaarlijk kan worden of ongevallen kunnen gebeuren. Niet vereist is dat het gevaar zich effectief heeft verwezenlijkt. Dat de feiten werden gepleegd in het kader van een staking of een betoging, werd evenmin relevant bevonden door het Hof.

Uit het geheel van de feiten (opzettelijk en doelbewust de intentie om een wegblokkering op een belangrijk kruispunt te plaatsen, de kennis dat een dergelijke wegbelemmering ieder doorgaand verkeer zou blokkeren met aanzienlijke verkeershinder) werd de kwaadwilligheid aangenomen.

Het recht op staken kwam tevens aan bod. Immers werd aangevoerd dat dit recht op staken, o.a. beschermd door het EVRM en het Europees Sociaal Handvest, werd geschonden door deze strafrechtelijke veroordeling. Aan het Hof werd gevraagd of er al dan niet sprake was van een dwingende maatschappelijke behoefte om het stakingsrecht van de betrokken persoon te beperken door hem te bestraffen voor deze handelingen.

Het Hof oordeelde vooreerst – terecht – dat het recht te staken of te betogen geen absolute rechten zijn en dat de uitoefening ervan onderworpen kan zijn aan bepaalde beperkingen. De vraag stelde zich of het stakingsrecht in concreto kon worden uitgeoefend zonder enige miskenning van de strafwet.

Belangrijk was de motivering van het hof van beroep dat het doelbewust creëren van een potentiële gevaarsituatie in het verkeer, niet kan worden gerechtvaardigd door een recht van staken of een recht van verenigen. De werking van het strafrecht heeft dan immers niet de staking zelf op het oog, maar wel de criminele ingesteldheid van de dader van de verkeersbelemmering. Het stakingsrecht en de overige rechten kunnen ook worden uitgeoefend zonder dat daarbij verkeersbelemmering aan te pas komt.

Volgens het Hof van Cassatie mocht het hof van beroep terecht beslissen dat de veroordeling van de betrokken persoon niet tot gevolg had dat zijn stakingsrecht werd onderworpen aan andere beperkingen dan deze vermeld in de artikelen 10 en 11 EVRM, temeer daar die veroordeling niet belette het stakingsrecht op een normale wijze uit te oefenen.

Voor verdere vragen inzake verkeersrecht kunt u steeds ons kantoor contacteren.

 

(De nieuwsbrieven van KONSILIO Advocaten zijn louter informatief en ten behoeve van het cliënteel. De inhoud ervan kan niet worden beschouwd als een volwaardig juridisch advies. Voor concrete vragen of informatie aangepast aan een persoonlijke situatie kunt u uiteraard ons kantoor bereiken.
Er wordt getracht om de informatie in de nieuwsbrieven zo actueel en volledig mogelijk te verstrekken. De informatie hierin kan echter achterhaald zijn door recente wijzigingen. KONSILIO Advocaten kan op generlei wijze aansprakelijk gesteld worden voor de juridische volledigheid van zijn nieuwsbrieven.)

Laatste Nieuws