Nieuwsbrief april 2018
Het vernieuwde erfrecht (deel I)
Het Belgische erfrecht werd vernieuwd door de wet van 31 juli 2017 (“tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de erfenissen en de giften betreft en tot wijziging van diverse andere bepalingen ter zake”). Immers was de vaststelling dat het erfrecht niet meer aangepast aan de huidige maatschappelijke situaties en bijgevolg aan herziening toe was. De wet treedt in werking per 1 september 2018.
Volgens de voorbereidende werken van deze wet is de hervorming opgebouwd rond de volgende vijf krachtlijnen:
1°) wijziging van de erfrechtelijke reserve;
2°) wijziging van de regeling inzake de inbreng;
3°) aanpassing van de regeling inzake de verdeling;
4°) versoepeling van het huidige verbod op erfovereenkomsten;
5°) de herdefiniëring van het evenwicht tussen de langstlevende echtgenoot en de kinderen.
Gezien de omvang en de impact van de hervorming zullen de belangrijkste veranderingen besproken worden in twee afzonderlijke nieuwsbrieven. In deze nieuwsbrief beperken we ons tot de wijziging van de reserve en van de regeling inzake de inbreng.
In de nieuwsbrief van de maand mei 2018 zal de versoepeling van het verbod van erfovereenkomsten aan bod komen. Tot slot is het ook van belang om het overgangsrecht te bespreken.
- Wijziging van de erfrechtelijke reserve
De reserve is het voorbehouden erfdeel van de nalatenschap die toekomt aan bepaalde erfgenamen. Thans worden als reservataire erfgenamen beschouwd de afstammelingen, de echtgeno(o)t(e) en de ouders van de erflater. Enkel over het resterende gedeelte kan de erflater vrij beschikken (zgn. beschikbaar deel).
1°) Kinderen
Wat de kinderen betreft, is de grootte van de reserve afhankelijk van het aantal kinderen: bij één kind bedraagt de reserve de helft van de nalatenschap, bij twee kinderen twee derde en vanaf drie kinderen drie vierde. Hoe meer kinderen er zijn, des te beperkter de vrijheid voor de erflater is om zijn vermogen vrijelijk te plannen.
De nieuwe regeling wijzigt dit en voorziet in een globale reserve van de helft van de nalatenschap, ongeacht het aantal kinderen. De erflater zal in de toekomst steeds over de helft van zijn vermogen vrij mogen beschikken.
De reserve van de afstammelingen is bovendien absoluut. Zelfs indien er geen affectieve banden (meer) bestaan tussen de erflater en diens afstammeling, kan deze laatste zijn reserve opeisen. Dit blijft ongewijzigd in het nieuwe erfrecht.
2°) Echtgeno(o)t(e)
Ook de langstlevende echtgeno(o)t(e) is en blijft een reservataire erfgenaam. Te noteren valt dat bij de wetswijziging weinig tot geen aandacht werd geschonken aan de positie van de wettelijke of feitelijk samenwonende partner. Vermoedelijk zullen zij het voorwerp zijn van een toekomstige hervorming van het familiaal vermogensrecht.
De langstlevende beschikt over twee reserves: een abstracte reserve, bestaande uit het vruchtgebruik op de helft van de nalatenschap, en een concrete reserve, bestaande uit het vruchtgebruik op de gezinswoning en het huisraad. Aan deze principes wijzigt de nieuwe wet niets.
In tegenstelling tot de reserve van de afstammelingen is de reserve van de langstlevende niet absoluut. De erflater kan met andere woorden diens partner volledig onterven. In de huidige stand kan een onterving gebeuren via een (expliciete of impliciete) ontervingsclausule in een testament of in een regelingsakte voorafgaand aan een echtscheiding door onderlinge toestemming. Nieuw is dat er een (weerlegbaar) vermoeden van onterving lastens de langstlevende geldt ingeval de erflater een algemene legataris heeft aangesteld in een testament.
3°) Ascendenten
De (groot)ouders van een erflater waren eveneens reservataire erfgenamen, in de mate dat de erflater kinderloos is gestorven en niet via een testament zijn echtgeno(o)t(e) of wettelijke samenwonende partner heeft begiftigd. Hun reserve bedroeg telkenmale een vierde van de nalatenschap (zowel vaderlijke als moederlijke lijn), dus maximum de helft ingeval beide ouders nog in leven waren.
De reserve voor ascendenten wordt volledig opgeheven in de nieuwe wet. In de plaats hiervan voorziet de wet wel in een onderhoudsvordering ten laste van de nalatenschap bij kinderloos overlijden van de erflater. Deze mogelijkheid staat overigens volledig los van enige erfrechtelijke aanspraken. Voorwaarde is dat de (groot)ouder behoeftig is op het moment van het overlijden of behoeftig wordt door het overlijden van de erflater. De onderhoudsbijdrage wordt vastgesteld in functie van de behoeftigheid van de betrokken (groot)ouder. Het bedrag is wel geplafonneerd tot een vierde van de nalatenschap, maar dit plafond geldt per vaderlijke en moederlijke lijn.
- Wijziging van de regeling inzake inbreng
De inbreng is de techniek waarbij een erfgenaam een ontvangen goed in de nalatenschap in rekening moet brengen. De inbreng beoogt de gelijkheid onder de erfgenamen te beschermen.
1°) Vrijstelling en afschaffing van de inbrengverplichting
De gelijkheid onder de erfgenamen is niet van dwingend recht. De erflater kan de begiftigde vrijstellen van de inbrengverplichting. Bij een gift kan de erflater immers twee onderscheiden bedoelingen hebben. Ofwel kan hij de gift als een voorschot op het erfdeel van de begiftigde beschouwen, waarbij deze gift later nog moet worden ingebracht in de nalatenschap. Ofwel kan deze gift buiten erfdeel gebeuren. De begiftigde wordt in dat geval bijkomend en definitief bevoordeeld en is alsdan vrijgesteld van inbreng.
Nieuw is dat er een weerlegbaar vermoeden van vrijstelling geldt ingeval een erfgenaam een algemeen legaat of een legaat onder algemene titel krijgt. Een algemeen legaat is de uiterste wilsbeschikking waarbij de erflater aan één of meer personen de algemeenheid van de goederen legateert die hij bij zijn overlijden zal nalaten. Een legaat onder algemene titel is dat waarbij de erflater een gedeelte vermaakt van de goederen waarover hij mag beschikken (een breukdeel, al zijn onroerende of roerende goederen of een bepaald gedeelte hiervan). De erflater kan wel uitdrukkelijk bedingen dat deze legaten voor inbreng vatbaar zijn.
Voor erfgenamen andere dan de bloedverwanten in rechte nederdalende lijn wordt de wettelijke inbrengverplichting afgeschaft. De erflater kan ook hier uitdrukkelijk bedingen dat zij voor inbreng vatbaar zijn.
Giften aan de langstlevende echtgeno(o)t(e) of langstlevende wettelijk samenwonende partner zijn in het nieuwe erfrecht vrijgesteld van enige inbreng. Keerzijde is dat zij geen inbreng kunnen eisen van de giften gedaan aan andere erfgenamen.
Een laatste nieuwigheid is dat de erflater en de begiftigde steeds hun oorspronkelijke keuze kunnen wijzigen. Waar aanvankelijk partijen zijn overeengekomen dat de gift met vrijstelling van inbreng gebeurde, kunnen zij nadien hierop terugkomen en vice versa. Hiervoor dient een afzonderlijke overeenkomst te worden afgesloten of moet de begiftigde de wijziging uitdrukkelijk aanvaarden indien de wijziging gebeurde bij een testament.
2°) Waardering van de inbreng
In de huidige stand van zaken wordt de inbreng anders gewaardeerd naargelang de inbreng een onroerend of een roerend goed betreft. Onroerende goederen moeten worden ingebracht in natura met de waarde op het moment van het overlijden van de erflater. Roerende goederen worden daarentegen gewaardeerd aan de waarde ten tijde van de schenking.
In de praktijk kon dit leiden tot onrechtvaardigheden. Een zoon die een schenking van 200.000 EUR kreeg, zal dit bedrag nominaal moeten inbrengen (ongeacht of hij dit geld heeft belegd). De dochter die een huis ter waarde van 200.000 EUR geschonken kreeg, zal dit huis moeten inbrengen aan de actuele meerwaarde of minderwaarde op het moment van het overlijden van haar ouder.
Het nieuwe erfrecht schaft dit onderscheid af. Voortaan geldt de inbreng in waarde. Deze is de intrinsieke waarde van het geschonken goed op de dag van de schenking. In voorkomend geval zullen eventuele lasten op de schenking afgetrokken worden van de waarde en zal de waarde worden geïndexeerd tot de dag van het overlijden van de erflater.
Voor verdere vragen inzake erfrecht kunt u steeds ons kantoor contacteren.
(De nieuwsbrieven van KONSILIO Advocaten zijn louter informatief en ten behoeve van het cliënteel. De inhoud ervan kan niet worden beschouwd als een volwaardig juridisch advies. Voor concrete vragen of informatie aangepast aan een persoonlijke situatie kunt u uiteraard ons kantoor bereiken.
Er wordt getracht om de informatie in de nieuwsbrieven zo actueel en volledig mogelijk te verstrekken. De informatie hierin kan echter achterhaald zijn door recente wijzigingen. KONSILIO Advocaten kan op generlei wijze aansprakelijk gesteld worden voor de juridische volledigheid van zijn nieuwsbrieven.)